
Chapter 1
Eerste Jaar: Kerst 1971
“Lupin, kun je mij vertellen wat de gedaanteverwisseling van lapis philosophorum is?” vroeg McGonagall aan het eind van hun les op een dag. Ze gaf hem een scherpe blik — de laatste keer dat ze hem een vraag voor de klas vroeg trok hij zijn schouders op en keek hij de andere kant op.
“Um…” Remus denkt na, “Nou, Ik denk dat dat degene is die dingen in goud veranderd? Als je hem goed gebruikt… en Cleopatra gebruikte hem om lood in zilver te veranderen, denk ik.”
“Correct.” McGonagall klonk alsof ze de verrassing in haar stem wilde verbergen. “Vijf punten voor Gryffindor. En nog vijf voor de connectie met Cleopatra — ze wordt niet genoemd in Gedaanteverwisseling voor beginners, heb je dat gelezen in je geschiedenis boek?”
Remus knikt, hij heeft door dat iedereen naar hem kijkt.
“Nou, geweldig. Sommige derdejaarsleerlingen kunnen de informatie van vakken niet kruisen zoals dat, fijn om te zien dat je zo geïnteresseerd bent.” Ze adresseerde de klas, “En we zullen na de kerstvakantie beginnen met alchemie. Oh dat doet me denken — met de feestdagen die eraan komen, wil ik alle leerlingen vragen die van plan zijn op Hogwarts te blijven het mij te laten weten voor het einde van volgende week. Dankjewel, jullie mogen gaan.”
De klas stond op om te weg te gaan. Een paar mensen gaven Remus een schouderklopje als ze langs liepen.
“Meneer Lupin, heb je een momentje?’ zei McGonagall, terwijl ze langs zijn bureau liep. Hij voelde een brok in zijn maag ontstaan. Hij had al twee weken niet hoeven na te blijven bij haar; hij had moeten weten dat er iets aan zou komen. Hij stond stil, schoof zijn handen diep in zijn zakken en keek naar zijn schoenen tot het klaslokaal leeg was.
“Goed gedaan vandaag, Remus,” zei McGonagall, vriendelijk, “Je doet het zeer goed de laatste tijd.”
Hij keek haar verbaast aan. Ze lachte.
“Kijk niet zo verbaasd! Ik ben zeer onder de indruk. Professor Slughorn en Professor Flitwick zijn het ook. Ik wou het met je hebben over kerst. Ik heb gesproken met mevrouw Orwell—”
“Wie?!”
“The vrouw die de baas is van St Edmund’s.”
“Oh, ja, Matrone.”
“Precies. Zoals je weet, is er twee keer een volle maan in december — de tweede,” (Dat was volgende week) “en de eenendertigste. Oudejaarsavond. Het lijkt mevrouw Orwell beter als je hier op Hogwarts blijft. Ik hoop dat je niet al te teleurgesteld bent.”
Remus trok zijn schouders op.
“Het boeit me niet veel.”
Professor McGonagall knikte, heel serieus.
“Ik zet je naam dan op de lijst. Tot volgende week Remus.”
***
James had Sirius en Remus uitgenodigde om hem te bezoeken tijdens de vakantie. Hij wist dat geen van hen een leuke kerst zou hebben. Remus moest afwijzen — Ook al was hij niet al te verlegen om James’ ouders te bezoeken, hij was nog altijd onder verzorging van St Edmund’s en moest geschreven toestemming hebben van Matrone om Hogwarts te verlaten.
Sirius, die de kans om twee weken met James te spenderen geweldig zou vinden, op hun bezems racen en chocolade kikkers eten, moest ook afwijzen. Zijn familie had het duidelijk gemaakt dat ze het niet goedkeurde dat hij de Potters bezochte in geen enkele toestand.
“Bellatrix, die trut, verteld mijn ouders alles wat ze ziet.” Legde hij uit. “Blijkbaar heb ik ze al genoeg beschaamd. Als ik naar je toe ga wordt het alleen maar erger. Sorry, gast.”
Remus liep mee naar het einde van de gronden van Hogwarts met de marauders om ze uit te zwaaien op de laatste dag van het semester.
“We sturen uilen!” beloofde James, “Kijk of je met een nieuw plan kunt komen om Snape aan te vallen!”
Remus grijnsde en beloofde dat hij het zou proberen. Hij hoopte dat de brieven die James stuurde niet al te lang waren. Hij was de enige Gryffindor eerstejaars die achterbleef tijdens de vakantie, en liep een eenzaam pad op terug naar het kasteel.
De volgende dag genoot hij van uitslapen — iets wat ze bij St Edmund’s nooit mochten doen. Hij sliep tot tien uur, en toen stook Frank Longbottom zijn hoofd door een kier van de deur,
“Kom op Lupin, je gaat zo het ontbijt missen.”
Remus mocht Frank wel — hij had een breed vriendelijk gezicht. Hij zag er vertrouwbaar uit. Als een soort oudere broer. Hij begreep dat Remus gewend was aan een buitenstander zijn en probeerde hem te betrekken en in van alles zonder te veel druk te zetten.
Na het ontbijt verdween Frank naar de uilenvleugel en Remus zat in de leerlingenkamer. Hij zag de komende twee weken voor hem liggen, leeg en alleen. Hij twijfelde of hij een rondje zou maken, maar het begon erg hard te regenen. Hij speelde een paar van Sirius’ platen en bladerde door een stapel tijdschriften die wat vierdejaars hadden achtergelaten. Hij keek alleen naar de plaatjes. Het waren vooral mooie heksen en knappe tovenaars — het was waarschijnlijk een modetijdschrift.
De volgende dagen liepen voorbij op vrijwel dezelfde manier. Frank maakte hem ’s ochtend wakker, hij at alle maaltijden met de overgebleven Gryffindors in de grote hal, maar verder was hij op zichzelf.
Hij verveelde zich zo erg dat hij op een moment huiswerk begon te maken. Hij probeerde zijn handschrift te verbeteren, maar dat was bijna onmogelijk met die belachelijke veren pennen. Niemand gaf hem een goede reden waarom ze niet gewoon met een pen zouden kunnen schrijven. Zelfs een potlood zou beter zijn. Hij heeft wel echt geprobeerd een paragraaf geschiedenis te maken, maar gaf uit frustratie op. In plaats daarvan schreef hij wat diagrammen over — Remus vond tekenen niet erg; hij genoot van de vrijheid daarvan.
Elke dag liep hij rond in het kasteel voor een paar uur. Met zijn kaart natuurlijk. De andere jongens hadden hun kaarten allang weggegooid. Ze hadden de klaslokalen en locaties na de eerste week uit hun hoofd geleerd. Maar Remus bewaarde zijne. Het zit hem nog steeds dwars dat hij niet compleet is. Hij begon er zelf dingen op te schrijven, plekken die interessant waren, verstop plaatsen, geheimen gangen die hij had gevonden.
De rest van de tijd bracht hij door leraren te vermeiden die zich zorgen maakte omdat hij alleen was. Hij was niet de enige leerling over in de school, maar de meeste waren zesde- en zevendejaars, die vooral in de bibliotheek bleven oefenen voor examens. Slughorn gaf extra toverdranken lessen in de kelders, maar Remus was niet uitgenodigd en was waarschijnlijk ook niet gegaan.
Hij oefende een paar spreuken en vermaakte zichzelf voor een goede paar uur door te zien hoeveel objecten hij tegelijk kon laten zweven. Hij maakte er een spel van, door verschillende objecten — boeken, gob stenen, speelkaarten — in de lucht te gooien en probeerde ze te stoppen voordat ze op de grond vielen. Uiteindelijk klopte Frank op zijn deur en vroeg geërgerd of het wat zachter kon.
***
Zaterdag 24 december 1971
Op kerstavond, was Remus eerder wakker geworden dan normaal — het was nog best donker buiten. Regen werd tegen de ramen en dakpannen geblazen door de wind. Het maakte een geluid hard genoeg om een echo te veroorzaken dat klonk door de legen kamer. Maar dat was niet wat hem wakker had gemaakt. De deur kraakte open en iemand liep naar binnen.
Remus ging recht op zitten en verwachtte Longbottom om hem te vertellen dat het tijd voor ontbijt was. Maar het was niet Frank. Het was een heel druiperig uitziend jongetje. Mey lang haar en een vrolijk gezicht.
“Sirius!” Remus sprong van zijn bed, dolblij om zijn vriend te zien. Sirius veegde zijn natte haar uit zijn ogen — Hij was duidelijk buiten in de regen geweest. Hij deed zijn mantel af en liet het op een hoopje op de grond vallen.
“Alles goed, Lupin?” Grijnsde hij. “IJskoud vind je niet?” Hij richtte zijn staf op de haard, “Incendio.”
“Wat doe je hier?!”
“Was er klaar mee,” Zei hij simpel. Hij trekt zijn laarzen uit, die onder de modder zaten. “Had ruzie met pap, toen bemoeide de hele familie zich ermee. Zoals gewoonlijk. Noemde me een verrader en een schaamte voor de familie, et cetera, et cetera…” Hij plofte neer op zijn bed “Dus, ging ik weg.”
“Wow.” Remus wreef in zijn ogen. “Hoe ben je hier gekomen?”
“Floo poeder.” Zei hij simpel. “Van de pub in het dorp. Toen ben ik gewoon omhooggelopen hierheen.”
“Wow.” Herhaalde Remus.
“Ik verhonger, ze hadden me gister zonder avondeten naar bed gestuurd. Kom op, kleed je aan! Ontbijt!”
McGonagall was niet al te blij om Sirius te zien bij het ontbijt. De twee jongens probeerde gewoon aan de tafel te gaan zitten alsof alles normaal was, maar ze stond naast bijna meteen.
“Meneer Black.” Zei ze, met een waarschuwing in haar toon die Remus herkende van het nablijven. “Wat moet dit betekenen?”
“Ik heb je ook gemist, professor.” Hij grijnsde naar her.
De hoek van haar mond bewoog een klein beetje, maar ze hield het vol.
“Je liep om zes uur ’s ochtens op de gronden van Hogsmeade. Kun je dat uitleggen?”
Sirius schudde zijn hoofd.
“Niet echt, professor. Dat is vrijwel alles.”
McGonagall zuchtte, schudde haar hoofd lichtjes. Ze had dezelfde blik met medelijden die normaal bewaarde voor Remus.
“Ok dan meneer Black. Ik zal contact op moeten nemen met je ouders, natuurlijk, zodat ze weten waar je bent.”
“Nie nodig.” Antwoorde Sirius, die knikte naar de zwerm van uilen die de zaal binnen vlogen. De grootste van deze vogels, een gigantische, adelaar uil, liet een dikke rode envelop vallen op Sirius’ bord. Hij keek naar de envelop en toen weer terug naar McGonagall met een wrange glimlach, “Ik denk dat ze precies weten waar ik ben.”
Hij pakte de envelop op en zonder het oogcontact met McGonagall te verbreken scheurde hij de brief open. Bijna meteen begon de brief te schreeuwen. De stem was zo luid dat het de hele ruimte vulde. Hoofde draaide om te kijken waar het vandaan kwam. McGonagall krop in een van het vreselijke geluid. Het was de stem van de moeder van Sirius.
“SIRIUS ORION BLACK,” schreeuwde het, “HOE DURF JE TEGEN JE VADERS WIL IN TE GAAN!” Remus bedekte zijn oren. Sirius bleef perfect stil zitten, hij bleef McGonagall aankijken, “OMGAAN MET HALFBLOEDEREN EN BLOED VERADERS! JE RUG DRAAIEN NAAR JE FAMILIE! ALS JE GROOTVADER LEEFDE HAD HIJ JE ONTERFD HET MOMENT DAT JE GESORTEERD WERD! JIJ ZAL OP SCHOOL BLIJVEN TOT HET EINDE VAN HET JAAR EN DENKTNA OVER DE SCHAAMTE EN ONTEERING DIE JE HEBT GEBRACHT NAAR JOUW NOBELE TITEL! DENK MAAR NIET DAT WE JE NIET ONTERFEN! JE BENT NIET ONZE ENIGE ZOON!”
Met dat, vloog de brief in vlam en verdween in een hoopje wit krijt as. De stilte die viel was oorverdovend. Iedereen staarde.
Sirius greep voor een broodje, legde het op zijn bord en pakte wat ei om erop te doen. Nonchalant. He keek weer naar McGonagall,
“Je mag best mijn moeder een uil sturen, professor, maar ik betwijfel of ze hem zal lezen.”
“Ok dan, Sirius,” ze knikte. “Probeer… gewoon uit de problemen te blijven, ja?” Ze liep stijfjes terug naar de leraren tafel aan het einde van de grote hal.
Sirius at zijn ontbijt in stilte. Jaren later, Remus zal zich altijd herinneren dat op dat moment, hij dacht dat Sirius de dapperste jongen was in de wereld.
***
Eerste kerstdag op St Edmund’s was normaal extreem luid. Sommige jongens kregen cadeautjes bezorgt — die met verre familie die genoeg om hun gaven om een nieuwe trui te geven, maar niet genoeg om ze te bezoeken — andere maakte gebruik van de gewoonlijke selectie aan donaties. Die Matrone voor ze had ingepakt. Het krijgen van cadeautjes was snel gevolg met het ruilen van cadeautjes. Daarna liepen ze in een nette rij naar de kerk, waar ze door de kerstdienst moesten zitten, verveeld en onderuitgezakt.
Eerste kerstdag op Hogwarts was een veel leuker. Remus was bijna geraakt toen hij zag dat Matrone hem niet vergeten was — de post was aangekomen in de nacht en aan het voeteneinde van zijn bed vond hij een kaartje van haar, samen met een bobbelig pakketje. Er zat een zakje nootjes in, een sinaasappel en bakje met koekjes. Hij was verrast om een cadeautje van James ertussen te zien. Zijn eigen set van gob stenen. Peter had zelfs een doosje chocolade kikkers gegeven.
“Fijne kerst,” gaapte Sirius, terwijl hij zijn cadeautjes openmaakte. Hij had niks van zijn ouders gekregen, maar daar begon Remus niet over. James had hem een tijdschrift gegeven van Sirius’ favoriete quidditchteam, de South End Scorchers, en hij had ook een doosje kikker van peter gekregen.
“Fijne kerst,” zei Remus terug. “Ik heb geen cadeaus gekocht voor jullie,” Gaf hij schuldig toe. “Ik wist niet dat ze…”
“Oh, maak je geen zorgen,” Antwoorde Sirius. Hij liep richting de badkamer. “Niemand verwachtte dat van je.”
Hier maakte Remus zich zorgen over, maar hij probeerde zich er geen zorgen over te maken. Terwijl Sirius op de plee zat, vloog er nog een uil binnen door het raam. Hij liet een pakje vallen. Het was een groot, plat, vierkant pakje. Het viel op het bed van Sirius. Toen hij de badkamer uitkwam, lichtte zijn ogen op en scheurde hij her pakje ongeduldig open.
“Dit is van Andromeda!” Legde hij uit. Hij haalde de plaat eruit en liet het aan Remus zien.
Het was nog een muggle album. De cover was zwart, geprint met een silhouet van een man die staat voor een gigantische versterker met een gitaar. Hij had lang, wild krullend haar, stond met zijn benen open omringd in goud. Electric warrior, las de titel, T-Rex.
“Oh, T-Rex, ik geloof dat ik van hen heb gehoord,” Zei Remus, terwijl Sirius de plaat omdraaide om de nummers te lezen.
“Zet hem op!” Moedigde Remus ongeduldig aan. Wie boeide wat de cover zei.
Sirius deed precies dat. De plaat begon te draaien en de kamer vulde zich met muziek — een rustgevend glijdend gebonk.
‘Beneath the bebop moon/I wanna croon/with you-ooo…’
Ze luisterde in een soort trans en stopte alleen om de plaat om te draaien. Toen ze alle nummers hadden gehad, draaide Sirius de plaat weer om zonder iets te zeggen. Ze wisselde tussen op het bed zitten en zachtjes meebewegen met de melodie of hun hoofden op en neer bewegen als de beat versnelde. Ze deelden grijnzen met elkaar bij de beste riffs en staarde samen naar het plafond voor de langzamere dromerige liedjes.
Uiteindelijk, halverwege de tweede keer luisteren kwam Frank binnen.
“Fijn kerstfeest jongens — kom, ontbijt!”
Ze kleedden zich snel aan rende de trap af naar de grote hal. De zaal was versierd door de leraren — glinsterende slingers in rood, groen en goud, twaalf gigantische bomen glansde met lichtjes in elke kleur die je kon bedenken en kerstballen zo groot als voetballen aan elke tak.
Na het ontbijt, rende de jongens terug naar boven om weer naar het album te luisteren.
“Dit is het coolste dat ik ooit heb gehoord.” Zei Remus. Sirius knikte.
Sirius’ favoriete nummer was Jeepster — hij hield van de trillende akkoorden en de agressieve stomp ervan. Remus vond Monolith het beste; het was ruimteachtig en zacht, de woorden betekende niets en alles op hetzelfde moment. Het voelde alsof je zweefde.
De rest van de dag hebben ze alleen maar muziek afgespeeld in de leerlingenkamer. Ze aten chocolade kikkers, nootjes en koekjes. Ze speelde exploderende snap. Maaltijden op Hogwarts waren altijd spectaculair en het kerstfeest was niet anders. Tegen de tijd dat het nacht werd had Remus zoveel gegeten dat hij dacht dat hij nooit meer honger zal hebben.
En ook al zei hij het niet tegen Sirius (Die verplicht was weg te rennen van huis voor de eerste — waarschijnlijke niet de laatste — keer), het was Remus’ favoriete kerst ooit.
End Notes:
Ok, hopelijk is het wat! Ik probeer zo snel mogelijk weer te posten!